Liesblessure

Wat is het?

‘Een overbelastingsblessure van de adductoren, de spieren die aan de binnenzijde van het bovenbeen lopen en aanhechten op het schaambeen. Samen met de buikspieren, die ook aanhechten op het schaambeen, spelen deze spieren een sleutelrol in de krachtenoverdracht tussen romp en benen.’

Wat voel je?

‘Bij een acute liesblessure ontstaat er plotseling een beschadiging en dan schiet de pijn er dus ook plotseling in. Dat gebeurt meestal bij sporten waarbij je abrupte zijwaartse bewegingen maakt, zoals voetbal, ijshockey en tennis. Bij lopers ontstaat de blessure doorgaans geleidelijk. Vaak is er eerst alleen wat stijfheid op lichte pijn na een intensieve loop. Je kunt ook startproblemen hebben, die aanvankelijk minder worden of verdwijnen zodra de spieren opgewarmd worden. Dat komt doordat de aanhechtingen, die geen directe bloedvoorziening hebben, dan meer doorbloed raken. Als je er niets aan doet, zal de klacht steeds erger worden, tot je uiteindelijk niet meer ongehinderd kunt hardlopen.’

Hoe ontstaat het?

‘Als de adductoren zwaarder worden belast dan ze aan kunnen, ontstaan in de spierbundels en in het peesblad waarmee de spier aan het schaambeen aanhecht kleine scheurtjes. In een poging de schade te herstellen reageert het lichaam met een soort ontstekingsproces. Dat doet pijn. Bovendien verloopt dat herstel soms chaotisch. Er lijken dan hele kleine verklevingen te ontstaan,  dwarsverbindingen van bindweefsel tussen de spier- en peeslagen,  die er eigenlijk niet horen. Dat weefsel functioneert niet meer goed en veroorzaakt pijn.’

Hoe stel je het vast?

‘Een liesblessure – dus puur de overbelastingsblessure van de adductoren – is vaak lastig vast te stellen, omdat er veel differentiaaldiagnoses zijn. De liesregio is anatomisch erg gecompliceerd. Ik vergelijk het wel eens met station Amersfoort, omdat het zo’n belangrijk knooppunt is in het lichaam. Allerlei anatomische structuren in dit gebied, zoals de heup, de buikwand, organen in de buik, het urogenitale systeem en de wervelkolom, kunnen liesklachten geven die qua symptomen soms moeilijk te onderscheiden zijn van de klassieke liesblessure. In principe stel je de diagnose op basis van het verhaal van de patiënt, door een zorgvuldig lichamelijk onderzoek uit te voeren en door een lijst andere afwijkingen uit te sluiten. Vaak heeft liespijn ook meerdere oorzaken tegelijk.’

Wat zijn de belangrijkste differentiaaldiagnoses?

‘Artrose van de heup komt soms voor, hoewel minder vaak bij de leeftijdsgroep die wij doorgaans op de sportpoli zien. Een liesbreuk komt regelmatig voor, daar moeten we het een andere keer maar eens over hebben. Daarbij wordt de pijn meestal gevoeld bij het krachtig op de hand blazen. Wat je ook wel ziet is de zogenoemde sportsman’s hernia. Dat is een verzwakking in de buikwand, die, zoals de naam al zegt, vaak voorkomt bij mensen die intensief sporten. Dit is eenvoudig te verhelpen is door operatief een verstevigend matje aan te brengen, maar het stellen van de diagnose is zeer lastig. En er zijn nog veel meer mogelijkheden. Zelfs een niersteen kan flinke pijn in de lies veroorzaken.’

Wat doe je er aan?

‘Bij een acute liesblessure met veel pijn is de behandeling in eerste instantie gericht op pijnvermindering. Dat kan door toepassing van ijs. Soms schrijven we kortdurend een ontstekingsremmer voor. De vaak meer chronische liesblessure van de duurloper gaan we onmiddellijk te lijf met oefentherapie, die er op is gericht met name de buikspieren, bilspieren en adductoren zelf sterker te maken. Hierbij is vaak warmte prettiger dan ijzen. Dit kan bijvoorbeeld met een warme kruik of door warmte-crème. Hoewel het een overbelastingsblessure is, blijkt volledige inactiviteit vreemd genoeg niet te helpen. Dat wil zeggen, tijdens de rustperiode worden de klachten wel minder, maar als je daarna weer begint te sporten, keert de pijn weer net zo hard terug. Helpen deze maatregelen niet, dan is de zogenoemde Van den Akker methode een optie. Dat is een manuele techniek waarbij dat dysfunctionele spier- en peesweefsel met geweld wordt los getrokken. Daarbij worden die dwarsverbindingen verbroken. Vervolgens, zo bleek recent uit onderzoek, herstelt dit weefsel vaak wèl goed. Als een patiënt ondanks allerlei interventies telkens weer terugkomt met dezelfde klachten, dan besluiten we hem of haar soms te behandelen alsof het om een sportsman’s hernia gaat. Hoewel er op de echo geen verzwakking van de buikwand te zien is, wordt dan toch operatief een verstevigend matje aangebracht. In een aantal gevallen verdwijnt de klacht daarna. Hoe dat komt, weten we niet precies.’

Kun je liesklachten voorkomen?

‘We nemen aan dat de kans op deze blessure kleiner is naarmate je een betere rompstabiliteit hebt. Hoe beter het evenwicht tussen de adductoren in de lies en vooral de buikspieren, hoe kleiner het risico op overdreven krachten. Ook te zwakke bilspieren kunnen leiden tot overbelasting van de adductoren. Een geregelde whole body work out is dus ook voor lopers zo gek nog niet. Verder adviseren we mensen om goed te rekken. Het nut van rekken in het algemeen staat wat ter discussie, maar het is bekend dat lopers die een liesblessure ontwikkelen vaak verkorte adductoren hebben. Tenslotte zijn er de zogenoemde extrinsieke risicofactoren, zoals schoeisel en ondergrond. Vooral trainingsintensiteit is belangrijk. Hoe intensiever en langduriger je traint, hoe groter je risico. Door op gezette tijden wat gas terug te nemen, kun je veel narigheid voorkomen.’