Verbetering van het duurvermogen dmv polarized training
Verschillende vormen van duurtraining vergeleken
Stöggl T, Sperlich B (2014) Polarized training has greater impact on key endurance variables than threshold, high intensity, of high volume training. Front. Physiol., DOI: 10.3389/fphys.2014.000333
Het combineren van verschillende vormen van duurtraining leidt tot een grotere stijging van de VO2max dan trainen volgens één bepaalde trainingsvorm. Dat blijk uit een studie waarin 4 verschillende vormen van duurtraining met elkaar zijn vergeleken bij 41 goedgetrainde Oostenrijkse duuratleten.
Duurtraining
Er bestaan verschillende trainingsvormen om de duurprestatie te verbeteren. De meest gehanteerde zijn; matig intensieve duurtraining, hoog intensieve intervaltraining (HIT), en duurtraining op of rond de ‘lactaatdrempel’. Het is uiteraard ook mogelijk een combinatie te hanteren van deze 3 trainingsvormen. De Oostenrijker Stöggl en zijn Duitse collega Sperlich noemen het combineren van verschillende trainingsvormen ‘polarized training’. Hoewel relatief veel studies zijn uitgevoerd naar de verschillende trainingsvormen afzonderlijk, is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar het effect van het combineren van de verschillende trainingsvormen.
Duuratleten
Om de effecten van de verschillende trainingsvormen te onderzoeken hebben Stöggl en Sperlich 41 goedgetrainde mannelijke duuratleten (VO2max: 62 ml/kg.min) verdeeld in 4 trainingsgroepen. Eenmaal aan een trainingsgroep toegewezen kreeg iedere atleet een gestandaardiseerde trainingsbelasting opgelegd. Het trainingsschema duurde 9 weken en bestond afhankelijk van de groep uit alleen matig intensieve duurtraining, alleen HIT, alleen training op en rond de ‘lactaatdrempel’, of een combinatie van deze 3 trainingsvormen. De VO2max steeg het meest bij de atleten die gecombineerd trainden (van 61 naar 67 ml/kg.min) en de atleten die trainden volgens HIT (van 64 naar 67 ml/kg.min). De atleten die alleen matig intensief trainden of alleen op en rond de lactaatdrempel, verbeterden hun VO2max niet. De stijging van de VO2max bij de atleten uit de HIT-groep is overigens geheel te verklaren uit het feit dat deze atleten tijdens de trainingsperiode af waren gevallen. De absolute VO2 was bij de atleten uit de HIT-groep namelijk niet gestegen (4.6 om 4.7 L/min). De atleten die gecombineerd trainden bleven tijdens de trainingsperiode wel op hetzelfde lichaamsgewicht. Bij hen was de absolute VO2 wel aanzienlijk toegenomen (van 4.4 naar 4.9 L/min).
Conclusie
Deze studie van Stöggl en Sperlich laat zien dat de atleten die verschillende vormen van duurtraining combineerden, een aanzienlijke stijging hadden van VO2max, in tegenstelling tot de atleten die eenzijdig trainden. Of de stijging van de VO2max alleen het gevolg is van het combineren van verschillende trainingsvormen is echter op basis van deze studie niet te zeggen. Het gevonden verschil kan ook veroorzaakt zijn doordat de atleten die gecombineerd trainden, langer en/of intensiever trainden dan de atleten uit de andere groep. Daarnaast is het mogelijk dat deze vorm van training nieuw was voor de atleten waardoor een groter effect van de training te verwachten is. In de praktijk is het echter de vraag in hoeverre duuratleten deze manier van training niet al toepassen. Ieder fatsoenlijk trainingsschema bestaat immers uit een combinatie van verschillende trainingsvormen. Toch is dit één van de eerste studies waarin de meest gehanteerde vormen van duurtraining op een nette manier met elkaar zijn vergeleken bij een groep goedgetrainde duuratleten. Hoewel de belangrijkste boodschap van de studie dus misschien niet nieuw is, vormt het wel een goede onderbouwing van veel duurtrainingsschema’s. Daarnaast kunnen de resultaten voor duuratleten die toch relatief eenzijdig trainen aanleiding zijn hun training aan te passen.